Hoe ontwikkel je een werkplan?

Het werkplan volgt het implementatieplan op. Nadat de doelen van het implementatieplan zijn behaald, wordt jaarlijks een werkplan ontwikkeld en uitgevoerd. Dit zorgt ervoor dat de implementatie door blijft gaan en niet wegzakt in de waan van alledag.

Doel: ‘waarom doe je wat je doet?’

Een doel wordt positief geformuleerd en geeft een gewenste situatie of omstandigheid aan.

Voorbeeld: het team aandachtsfunctionarissen is dagelijks beschikbaar voor steun en advies voor medewerkers.

Resultaat: ‘wat ga je doen?’

Een resultaat is:

  • Een zelfstandig naamwoord (je kunt er ‘de’, ‘het’ of ‘een’ voor zetten),
  • Concreet (je kunt het afvinken als het is gedaan), en
  • Realistisch (er is draagvlak voor en je kunt het uitvoeren).

Voorbeeld: elke werkdag is er 1 uur telefonische bereikbaarheid.

Acties: ‘hoe ga je dat doen?’

Acties beschrijven hoe je het resultaat gaat behalen (wie doet wat wanneer?).

Er zijn vaak meer acties te beschrijven voor één resultaat.

Voorbeeld:

  • Actie 1: [naam] vraagt in [week] bij ICT een telefoonnummer en mailadres aan voor het team aandachtsfunctionarissen.
  • Actie 2: [naam] stelt in [week] een bereikbaarheidsdienst vast in overleg met de aandachtsfunctionarissen.
  • Actie 3: [naam] communiceert in [week] de bereikbaarheid via intranet en afdelingen naar medewerkers.
  • Actie 4: [naam] stelt in [week] de afwijkende bereikbaarheid tijdens schoolvakanties vast in overleg met de aandachtsfunctionarissen.
  • Actie 5: [naam] communiceert voorafgaand aan een schoolvakantie de afwijkende bereikbaarheid via intranet en afdelingen naar medewerkers.
  • Actie 6: [naam] vraagt in [week] de informatie over de bereikbaarheid in te voegen in het nieuwe medewerkerstraject.